zondag 14 april 2013

Niemand?


"Weet iemand hier een antwoord op? Niemand? Ok, dan zal ik 't even uitleggen."

Op deze manier proberen docenten met eigen vragen studenten meer bij het college te betrekken. Meestal komt er geen reactie en gaat de docent (te snel) in op zijn eigen vraag. Dat is jammer, want een docent kan door het wat anders aan te pakken, studenten prima aanzetten tot het beantwoorden van een vraag. De crux zit 'm in de broodnodige stilte na de eerste vraag. Waarom is een stilte daar zo belangrijk? Nou, er gebeurt nogal wat in het hoofd van studenten als de docent een vraag stelt: allereerst moeten studenten de vraag begrijpen (en vragen zijn nu eenmaal niet altijd direct duidelijk), vervolgens moeten ze nadenken over mogelijke antwoorden (misschien zijn 't er wel meer dan 1 en moet het beste antwoord ook nog worden gekozen), dan moeten ze hun antwoord op een duidelijke manier formuleren, vervolgens nog besluiten om het antwoord (en plein publiek) te willen geven (want alle collega-studenten luisteren mee!) en tenslotte nog de daadwerkelijke stap zetten om de hand op te steken. Kortom: dat kost nogal wat tijd! En die tijd krijgen studenten meestal niet, ook al omdat de door docenten gevoelde duur van de stilte, veel langer is dan de daadwerkelijke stilte en ze er (en dat is een redelijk universele eigenschap) een beetje bang voor zijn.

Ook bij vragen van studenten speelt stilte een belangrijke rol: nadat de docent de vraag heeft herhaald of geparafraseerd voor de andere studenten triggert hij niet alleen het hierboven beschreven denkproces bij studenten,  maar wordt er  ook bij hem zelf een cognitief proces opgestart: ook de docent moet de vraag verwerken en begrijpen, hij moet besluiten hoe hij op de vraag gaat reageren (zelf beantwoorden, doorspelen aan de andere studenten of niet beantwoorden want misschien is de vraag wel te gedetailleerd of juist te breed of te moeilijk of niet relevant),  hij moet een reactie fomuleren (een antwoord op de vraag, een doorspeelreactie of een reden waarom hij de vraag nu niet zal beantwoorden).

Op sommige van z'n vragen wil een docent helemaal geen antwoord: dat zijn de zogenaamde rethorische vragen. Van vragen die beginnen met bijvoorbeeld: 'zou 't misschien zo kunnen zijn dat....?' of 'hoe pakken we dat nu aan?' weten studenten dat ze ze niet daadwerkelijk in de collegezaal hoeven te beantwoorden. Toch is ook na dit soort vragen een stilte van de docent op z'n plaats: de vragende vorm triggert de aandacht van studenten en als vanzelf gaan ze nadenken over het antwoord op de vraag. Omdat dat tijd kost en het lastig is om over het antwoord op een vraag na te denken als direct daarna de uitleg gewoon doorgaat, is een stilte nodig.
Met een stilte na een rethorische vraag benadruk je bovendien het belang van de vraag en vestig je de aandacht op wat volgt: de stilte markeert het begin van een spanningsboog waarbinnen studenten nieuwsgierig worden naar het antwoord.

Kortom: zijn er vragen van studenten of stel je zelf vragen? Weest je bewust van de kracht van stilte na het stellen van de vraag: studenten zullen meer en actiever betrokken zijn bij je college en je krijgt de aandacht die je verdient!